Inleiding

Mijn verhaal

“Opa, waar schoten jullie mee in de oorlog?”; vroegen mijn broertje en ik aan mijn opa begin jaren 70.
Hij keek ons geruststellend aan en zei; “Wij schoten met spek”.  Ik keek hem verbaasd aan en dacht aan het journaal wat ik elke avond met veel nieuwsgierigheid bekeek. Daarin zag ik de naweeën van de Vietnam oorlog. “Pa, kijk eens … een punt 50 mitrailleur”, vertelde ik dan opgewonden tijdens het kijken naar de zwartwit TV en in mijn jeugdige fantasie zag ik mijzelf de vijand met zo’n “prachtig” wapen te lijf gaan. Net 8 jaar en dan zo fanatiek met geweld bezig. Mijn vader en moeder werden daar wel eens geïrriteerd van. Twee mensen die de slag bij Arnhem als tieners van heel dichtbij hadden meegemaakt en in die akelige periode dierbaren verloren hadden en dan zo’n kereltje in hun nest. “Die gaat gegarandeerd het leger in”; werd er in de familie verteld.

Als mijn opa hoorde dat ik zo praatte begon hij heel voorzichtig duidelijk te maken dat oorlog echt geen leuk iets was. Ik nam dat wel in mij op, maar het zou zeker tot mijn 15e, 16e duren voordat ik echt begon te beseffen hoeveel leed er in een oorlog wordt veroorzaakt. In die tijd heb ik dan ook de zin overgenomen die hij steevast als definitie gebruikte voor het eindresultaat van een gevochten oorlog:

In een oorlog zijn geen winnaars, alleen maar verliezers.


De nadrukkelijke aanwezigheid van opa bij ons thuis.

Mijn opa was, na de dood van zijn vrouw, elke dag bij ons thuis te vinden. Ik zag hem hierdoor ook meer als extra vader dan als een opa.
Dit misschien omdat mijn vader noodgedwongen in een 4 ploegendienst werkte bij de ENKA in Arnhem (nu AkzoNobel). Hij werkte in de fabriek waar ze vliesmatten maakte en eigenlijk totaal niet zijn eigen geliefde beroep, fotograaf.
Na mijn vaders “mislukte” avontuur om met een paar vrienden een eigen fotografiebedrijf op te zetten moest hij een schuld bij de bank afbetalen. Dit kon hij alleen versnellen door de extra inkomsten te genereren en dus te gaan werken in een 4 ploegendienst. Ik moet ook eerlijk toegeven dat hij dag en nacht in touw was om het verschuldigde bedrag bij elkaar te schrapen. In de schaarse vrije tijd die overbleef was hij op het voetbalveld als jeugdvoorzitter van de club te vinden. Een zeer bezige man dus.
En toch zag hij kans om in de schaars overgebleven vrije tijd ook nog ons te vermaken met een ochtend midgetgolfen in het Sonsbeekpark in Arnhem of een prachtige boswandeling op de Zuid Veluwe.

Door de afwezigheid van mijn vader was het elke dag aanwezig zijn van mijn opa tussen 11 uur ’s ochtends en 17 uur ’s middags dan ook geen issue. Uren zat hij met zijn dochter (mijn moeder) te filosoferen over de bijbel, kerk en allerlei andere zaken en daarbij werd de kamer blauw gerookt en veel koffie geleut. Hierdoor werd er soms ook weinig aandacht aan de dagelijkse beslommeringen gegeven.
 Dat mijn vader af en toe door het “achterstallig” boodschappen doen, schoonmaken, of te weinig aandacht krijgen echt uitviel tegen mijn moeder en haar vader vond ik verschrikkelijk. Maar ik zag dan ook mijn opa als meest interessante persoon en zag hem door mijn boze vader “vernederd” worden. Nu, jaren later en met meer achtergrondinformatie, kan ik me heel goed voorstellen waarom mijn vader zo reageerde en ik denk nu dan ook dat ik misschien op dezelfde manier gereageerd zou hebben.  Bovenal is mij nu ook duidelijk hoeveel moeite mijn vader in zijn gezin gestoken heeft. Dat zag ik toen niet. Mijn moeder was er altijd. Als moeder en als maatje waar ik alles tegen kon vertellen en vragen. Mijn vader was er “nooit”. Zo zag ik het destijds en niet dat hij zich helemaal suf werkte om ons een normaal bestaan te kunnen geven. Een kind is heel rechtlijnig in denken, dat blijkt dan ook wel.
Maar over het oorlogsverleden van opa? Daar werd niets over verteld en het schaarse beetje wat we te horen kregen, dat was echt ook niet veel……………..

De aanzet om de zoektocht te starten

Op een dag ergens in de buurt van 2014, jaren na de dood van opa kreeg ik een appje van mijn broer Wim. “Kijk eens wat Judith (zijn dochter) gevonden heeft”; stond er in de tekst. Ik drukte op de wazige foto waarvan ik zo al kon zien dat het om een vergeeld document ging. Toen ik de afbeelding kon bekijken stond ik vreemd te kijken. Dit was de interneringskaart van mijn opa in krijgsgevangenkamp. Dit was werkelijk een gouden kaart voor mij. Ik zag veel Japanse tekens en wist uiteraard niet wat daar stond.

Daar had ik toevalligerwijs een hele mooie oplossing voor. Ik werk voor een bedrijf wat van origine Japans is.

Nu moet ik even iets kwijt. Ik denk dat opa mij niet meer zou hebben aangekeken als hij wist dat ik voor een Japans bedrijf zou werken. Ik weet dit absoluut zeker. Hij wilde er niets mee te maken hebben. De haat die hij had jegens hen stak hij niet onder stoelen of banken. Toen de Japanse keizer Hirohito in oktober 1971 voet op Nederlandse bodem had gezet was hij woest op de Nederlandse regering en koningshuis. Hijzelf kon dit niet handelen en ik denk dat vele oud krijgsgevangene dit gevoel ook hadden.
Van de huidige generatie Japanners, die totaal niets met de oorlog te maken hebben gehad, heb ik het gevoel dat er eerder een schaamtegevoel lijkt te heersen over de ellende die hun voorouders destijds hebben veroorzaakt.
Ik kan dan ook oprecht zeggen dat ik blij ben dat ik, lang nadat mijn opa overleden was, dit niet heb hoeven verantwoorden bij hem ( want zo voelt het wel …. als soort van 2e vader)

Ik heb dus mijn chef gevraagd of hij de Japanse zinnen voor mij wilde vertalen. Ik vertelde hem dat het om een interneringskaart als krijgsgevangene ging. Hij was meer dan vereerd om dit te mogen doen, dus een dag later nam ik de geprinte afbeelding mee en overhandigde hem deze direct bij aankomst op de afdeling.
Hij keek er naar en fronste heel verbaasd zijn wenkbrouwen. “Komt goed”; zei hij in het Nederlands en hij ging direct aan de slag. Die middag had ik bijna een heel dokument in mijn hand. Hij had alles vertaald en tevens afdrukken van de omgeving erbij gedaan en wat hij nog meer kon vinden op internet. Ik weet niet of het een productieve dag was voor de zaak, maar wel voor mij.

1 ding viel hem en mij heel erg op. Nagasaki. Daar had hij gezeten als krijgsgevangene. Later bleek dat hij, iets meer dan een maand voordat “de bom” viel, naar een ander kamp op het eiland was verplaatst.

Dit was de aanzet tot wat uiteindelijk deze website zou gaan worden.